Kwee Kelepon


Ingrediënten: 175 gr. ketanmeel, 1.5 dl santen gekookt met pandan en djeroek poeroet, geraspte goela djawa, geraspte klapper met zout vermengd, groene kleurstof.

Meng het meel met de santen, een beetje zout en kleurstof tot een soepel deegje. Zet ondertussen water op met pandanblad. Neem een stukje deeg en druk dit in de hand tot een schijfje uit. Leg goela djawa gruis in het midden en vouw het schijfje dicht tot een balletje. Even tussen de handen rollen tot de vulling goed ingesloten is. Als de balletjes klaar zijn deze in het kokende water leggen. Ze zullen eerst zinken, maar als ze weer boven komen drijven zijn ze gaar. Uit het water scheppen en door de geraspte klapper wentelen.

 

Je moet wel even ervaring opdoen met het goed dicht rollen van de balletjes. In het begin zal er veel gevloek uit de keuken klinken wanneer er weer een balletje lek blijkt; gewoon doorgaan. Ook had ik last met het feit dat de goela djawa niet smolt en er altijd stukjes in de kwee kelepon zaten. Van Mia Rudolph (Toko Bali, Zwolle) kreeg ik de tip om de kwee kelepon er niet meteen uit te scheppen wanneer ze gaat drijven; dat ik daar zelf niet op ben gekomen. Ook helpt het wanneer je zachte goela djawa kunt vinden, de soort die tussen je vingers tot een balletje te draaien is. Bij ons in Nagele is dit niet te krijgen, ik ben hier zo'n beetje de enige Indo.

 

In sommige oude recepten moet je kalk door het meel mengen, weet iemand waar dat voor is? Zonder kalk gaat het volgens mij ook goed.