Kuntil Anak

Het was heel kort voor de PKI aktie, de communistische coupe in 1965, maar hiervan was totaal geen sprake. Ik woonde in Kebayoran Jakarta in de dj. Wijaja. In die straat lag arm en rijk door elkaar. Villa's naast gubukhuisjes, graven waar bamboongs (wilde occupanten) op lagen te slapen, gewoon op grafstenen. Ik werkte bij Mirandolle Voute. De Nederlanders als experts mochten van Soekarno terugkomen, maar mochten nog niet een echte vestiging hebben. Ze mochten een ruimte hebben, waar ze hun kantoorzaken konden regelen. Eerst zat het kantoor bij Hotel Indonesia, toen nog gloednieuw. Daar heb ik dan ook in een kamer gewerkt. Maar het mocht niet lang duren, toen mochten ze, verhuizen en dat was dan, in een villa in de Widjaja straat, tussen bamboongs en gubuks. Ik ging altijd met de becak naar en van mijn werk . Het moet iets van in de derde week van september 1965 geweest zijn. Ik reed in de becak en opeens stak er een hele mooie vrouw, best zwaar opgemaakt, net een sirimpi, keek met haar bijzondere mooie ogen naar mij , en maakte een gebaar of ze mee mocht liften en naast me mocht zitten, ik schudde mijn hoofd en gilde het uit, want ik was bang dat ze overreden werd door onze becak. Het was net of de becak gewoon over haar heen reed en ik zag haar nergens meer. Ik vroeg de betjakman, heb je die vrouw dan niet gezien.? Hij zei "neen", "je had haar gewoon kunnen overrijden, maar ik zie haar nergens meer" En de betjakman wist niet hoe hij het had, vroeg nogmaals hoe ze er uit zag, ik zei een hele mooie sirimpi vrouw, zwaar getjelakte ogen.Hij werd zo bang en gilde het bijna uit, "weet je wel"zei hij, dat links van ons allemaal graven zijn?" Het waren allemaal gubukhuizen. En inderdaad waren er waarnemingen geweest en mijn beschrijving klopte. Thuis gekomen, bibberde ik nog en vertelde wat ik meegemaakt had, "Goh meis, dan heb jij dus haar echt gezien?" En had ze een gat in haar rug? Neen, ze stond gewoon voor de betjak en naar mij vragend te kijken. "Je hebt een soendel bolong gezien" dat zeiden de zonen van de kennis bij wie ik in de kost was. Kuntil anak, dat is volgens mij midden javaans en ook west javaans, in het oosten noemden ze haar soendel bolong. Het gebeuren was inderdaad in magribtijd (schemering).

 

Het was 30 sept. Zoals altijd kon ik direct van mijn werk een becak krijgen,maar er was geen een te vinden, wel zag ik een troep javanen gemaskerd met bamboe runtjings of speren lopen. Velen hadden  zo'n hele doek over zich heen en alleen hadden ze gaten voor de ogen. Ik werd bang, want ik moest naar rechts en zij kwamen van links en liepen dus achter me en ze schreeuwden NeoKolim Neokolim. Het klonk dreigend (neokolim betekent neo kolonialisme ) Hun stemmen kwamen steeds dichter bij me . Ik liep vlug, biddend, maar ik toonde toch geen angst, want ik keek niet om en opeens werd het doodstil, nadat ik een eind gelopen had, zag ik dat ze naar rechts een straatje ingegaan waren. Toen ben ik gaan hollen naar huis. Waar ik te horen kreeg wat er allemaal gebeurd was en dat ze op straat gewoon ook aan het moorden waren en de stoet had mij gezien dat ik uit een hollands huis kwam, waar de hollandse vlag hing. Veel, veel later, realiseerde ik me dat juist op de plek waar ik niets meer hoorde, dat het de plek was waar ik die mooie serimpi gezien had. Hoe meer ik er aan denk, ik krijg er nu nog kippenvel van. Ja,hoe meer ik er zeker van ben, dat zij  mij gered heeft . Zij was mijn beschermengel.

 

Dit is echt gebeurd, als ik er aan denk, word ik erg emotioneel. Ik heb ook direct de plane gepakt en ben teruggegaan naar Surabaya. 

 

Harry