Snavels in de Wieden

 

 

 

foto's Carl Maurits

 


Mijn vader was een echte klusser. Hij had voor alles wel een tangetje of sleuteltje, schroefjes werden netjes opgeborgen in oude potjes met schroefdeksel die hij onder een plank had geschroefd. Met al die spulletjes kon hij van alles maken of repareren.

Mijn moeder hield van koken en vooral van een mooi gedekte tafel. Met kerst lagen er wel 10 soorten bestek rond het bord en het was altijd weer gokken welk stuk bestek bij welk gerecht hoorde.

 

Dankzij al onze gadgets kan de mens zich aan vele omstandigheden aanpassen: van reparaties aan horloges tot jumbo jets en van soep eten tot taai vlees snijden. Vogels hebben geen gadgets en moeten alles doen met slechts één snavel. Hoe doen ze dat toch met slechts die ene snavel, zij moeten toch ook klussen aan hun nest en eten?

 

Zoals een Duits spreekwoord luidt: “ In de beperking toont zich de meester”. Vogels kennen hun beperkingen en blijven dus in de omgeving waarvoor ze het beste zijn uitgerust. Dit wordt voor een groot deel bepaald door de vorm van de snavel waarvan er vele bestaan.

 

 

Laten we eens kijken naar de snavels die we in de Wieden tegen kunnen komen.

 

 

De reiger en de ooievaar hebben een dolkvormige snavel, recht en stevig. Hiermee kunnen ze krachtig stoten en bewegende prooien makkelijk controleren. Grote prooien als mollen en ratten vormen geen probleem. Ook de ijsvogelsnavel heeft deze vorm, alleen in de kleine uitvoering.

 

Insectenetertjes als de karekiet, de snor en de rietzanger hebben een klein pincetsnaveltje. Niet erg krachtig, maar zeer geschikt om in het riet kleine insectjes uit allerlei hoekjes en gaatjes te prutsen.

 

Met een grovere meer kegelvormige snavel kun je zaden uit hun omhulsel kraken. In de Wieden zijn niet veel zaadeters, maar de rietgors is er één van.

 

De snavel in de vorm van een priem zie je bij vogels die hun voedsel uit de grond of de modder halen. De grutto heeft een rechte priem, geschikt voor vochtige weiden. De priem van de wulp is naar beneden gebogen, meer geschikt voor nattere moerassige grond. Van beide vogels kan de snaveltip onafhankelijk van de snavel bewegen. Hierdoor kunnen ze bodemdiertjes pakken zonder de hele snavel te hoeven openen.

 

Eenden hebben een snavel met ribbels aan de binnenkant. Als water in en uit geslobberd wordt, blijven plantendeeltjes in de ribbels achter. Ganzen hebben een snavel die op die van de eenden lijkt, maar zij hebben geen zeefsnavel maar een snavel met kartels aan de rand waarmee ze kunnen grazen. Deze eigenschap onderscheidt eenden van ganzen. Dat niet alle vogels met een zeefsnavel eenden zijn bewijst de lepelaar.

 

 

Vogels die van vis leven hebben een snavel nodig die ervoor zorgt dat de gladde prooi niet kan wegglippen. Zij hebben vaak een snavel met een zaagrand en een snavelpunt in de vorm van een haak. In de Wieden tref je deze snavel bij de aalscholver, de fuut en de zaagbek.

De roofvogels van de Wieden zoals de kiekendief de buizerd en de boomvalk hebben een scheursnavel. Deze stevige sterk gekromde snavel is geschikt om een prooi, wanneer die eenmaal gevangen is met de klauwen, in hapklare brokjes stuk te scheuren.

 

Men denkt wel eens dat deze snavel voor de aanval gebruikt wordt, maar niets is minder waar. Wanneer je een gewonde roofvogel wilt oppakken moet je vooral op de klauwen letten, wanneer je daarentegen een gewonde reiger wilt helpen, pak dan eerst de snavel. Menig eenogige medewerker van de dierenambulance zal dit beamen.

U ziet, aan snavelsoorten geen gebrek in de Wieden. Deze variatie is mede te danken aan de biodiversiteit in dit gebied en Natuurmonumenten doet haar best om deze diversiteit te behouden.

 

 

# Praktisch

 

De vrouw van een Taliban uit het kerkdorpje Bavel

Was gesluierd van de top van haar kruin tot aan haar navel

Haar man vond het mooi

Want als een sijs in haar kooi

Hield ze onder die doek meestal haar snavel

 

Toean tjebok