Geborrel in de Wieden


Zachtjes ruist het riet, de kabbelende golfjes maken geen geluid en fluisterend glijdt een zeilboot over het water. Boven water heerst vrede, maar hoe stil is het onderwater? We maken ons druk over geluid boven water, plaatsen geluidsschermen en meten decibellen rond Schiphol, maar wat raast er onder het wateroppervlak?

 

We weten dat geluid onder water veel verder draagt dan boven water. De roep van de blauwe vinvis is op 1600 km afstand te horen, van St. Jans-Klooster tot aan Benidorm. Communiceren met geluid in water heeft dus zin en gebeurt ook op grote schaal. Vissen praten door met de tanden te knarsen, hun vinnen langs de schubben te wrijven of op hun zwemblaas te trommelen. Deze zwemblaas dient ook als oorschelp; het geluid wordt in deze blaas versterkt en doorgegeven aan de gehoorsteentjes.

 

De haring heeft een wel heel merkwaardige manier van praten namelijk via windjes. Hun groepswinden zijn zo luid dat de Amerikanen in de Oostzee dachten dat dit geluiden waren van vijandige Russische onderzeeërs.

Onderschat de insecten ook niet, het vijverdwergduikertje van 2 mm groot kan een geluid maken van 99 decibel, gelijk aan dat van een voortdenderende goederentrein. Hij maakt dit geluid door met zijn penis(je) te slaan en wordt dan ook vaak het zingende penisje genoemd, ik bedoel maar. Om vrouwtjes te lokken proberen de mannetjes gezamenlijk in het zelfde ritme te slaan. Zouden de trommelaars die vooraan een militaire colonne lopen in de vierdaagse ook meer succes bij de vrouwtjes hebben?

 

 

Ook in en rond de Wieden luisteren we soms onderwater. Vooral de knoflookpad, een zeer zeldzame paddensoort, is vaak uitstekend te horen met een onderwatermicrofoon. Deze luistermethode is een goed middel om dit bijzondere padje te monitoren.

 

Wij kunnen dus onder water naar vissen en insecten luisteren, maar zij horen ons natuurlijk ook, vraag maar aan een willekeurige visser die stil aan de waterkant zit. Onze geluiden kunnen echter zo hard zijn dat vissen erdoor gedesoriënteerd raken of zelfs sterven. Laten we daaraan denken wanneer we ons motorbootje opstarten op het Beulakerwied.

 

 

 

# Haringtaal

 

Een belezen haring, zeer trots op zijn vocabulaire

Sprak: “mijn uitdrukkingskracht is minstens zo groot als die van Voltaire".

Mijn woordenschat is echter non-verbaal,

Want zoals bekend spreek ik voornamelijk anaal

 

Zo heb ik menigeen verbluft

Met mijn poëtische geruft

En wie mijn boekenclub betreedt

Vergast ik met een literaire scheet

Maar voor wie mijn requiem wil horen op een mooie lentedag

Flatuleer ik mijn laatste ademtocht op de Urker visafslag.

 

 

Toean Tjebok